HISTORIE

VOORLOPERS
Men neemt aan, dat het Engelse Pall Mall spel (zoiets als het tegenwoordige croquet) de voorloper is van het biljarten. Aanvankelijk werd het spel dan ook buiten gespeeld, maar na 1550 treffen we het spel in Engeland, Frankrijk en Italië binnenshuis aan. Het wordt dan gespeeld op tafels met opstaande banden. Op de tafel treffen we nog steeds de poortjes en de koning aan.
Veel geruzie is er geweest of het biljartspel nu in Engeland dan wel in Frankrijk is uitgevonden. Uit de naam "billart" leiden de Engelsen af, dat het een Engelse vinding is, omdat de uitvinder Bill Kew voor het eerst de bal met zijn yard (= ellestok) op de tafel zou hebben gespeeld.


De Fransen zeggen, dat het woord "billart" een samenvoeging is van bille (= bal) en art (= kunst) en dus betekent "de kunst van het balspel". Deze betekenis van het woord zal wel de juiste zijn. De Engelsen behoeven dan nog niet de rechten op de uitvinding te laten schieten, omdat de gegoede standen in die dagen overal in Europa Frans spraken. En biljarten was een spel van die standen; men zegt ook wel: "het spel der koningen".
Nog vóór 1700 is het biljartspel ontwikkeld tot het spel met de zes zakken in de tafel. Rond die tijd gebruikt men de rechte keu, al speelt men nog wel met het dikke uiteinde. Nog vóór de Franse Revolutie gaat men met twee witte en één rode bal spelen en keert men de keu om.


HET MODERNE BILJARTSPEL
De Franse Revolutie maakt een einde aan vele koningen, die dan ook hun spel niet meer kunnen spelen. De gewone stervelingen nemen het spel over en het biljarten neemt een hoge vlucht tussen 1827, als Mengaud de pomerans uitvindt, en 1860, als men overschakelt op het carambole-spel. Daarmee is het moderne biljartspel geboren.
Hoewel dat toch niet zolang geleden is, vecht men nog steeds over de vraag door wie de verfijningen in het spel zijn aangebracht. Zo betwisten meerdere personen het vaderschap van de série américaine. Genoemd worden in dit verband de Amerikanen Sexton en Schaeffer, de Fransman Berger en de Canadese broers Dion.


Als het vrije spel te gemakkelijk gaat worden, doet het kaderspel zijn intrede. Dat is omstreeks 1880, als door de Fransman Edmond Graveleuse een 12 à 15 cm-driestootskader wordt gepresenteerd. Spoedig daarna - in 1883 - zijn het de profs die een Wereldkampioenschap in 21 cm-driestootskader betwisten. Nog vóór er een internationale organisatie was, werden reeds kader 45/2 wereldkampioenschappen georganiseerd: in 1902/03.


NATIONALE EN INTERNATIONALE ORGANISATIES
Als er begin deze eeuw verschillende nationale bonden worden opgericht komt er natuurlijk behoefte aan een internationale organisatie. België, Frankrijk, Egypte en Zwitserland richten in 1923 de U.I.F.A.B. op (= Union Internationale des Fédérations des Amateurs de Billard).
De grote man van deze U.I.F.A.B. was jarenlang wedstrijdleider Avé, de man van de Avé-beurt en het Avé-systeem. Na diens overlijden in 1956 worden interne moeilijkheden in de organisatie openbaar.
België, Nederland, Saarland en Duitsland besluiten dan uit te treden en stichten de F.I.B. (= Fédération Internationale de Billard). De problemen worden in 1957 opgelost: men sticht de wereldomspannende U.M.B. (= Union Mondiale de Billard). Voor Europa heet de organisatie C.E.B. (= Confédération Européenne de Billard).

PROFESSIONALISME
In 1985 wordt door dr. Werner Bayer de BWA , een professionele biljartorganisatie, in het leven geroepen.
Daarin worden driebandenspelers gecontracteerd, welke in een aantal toernooien die in verschillende landen en werelddelen door die BWA worden georganiseerd, wedstrijden spelen om prijzengeld.
Alhoewel er enige spelers in de wereld waren die de amateurstatus was ontzegd, deed het professionalisme vanaf die tijd officieel zijn intrede. Ook de nationale en internationale biljartorganisaties gaan daarna de amateurs toestaan prijzengeld te ontvangen.

SPELSYSTEMEN
Tot ca. 1985 werd in de gehele internationale biljartsport het systeem AVE gehanteerd. Daarbij wordt de spelers een gelijk aantal beurten toegekend en worden in de eerste ronde van finales de sterkste tegen de zwakste spelers gepland, waardoor de kans dat in de laatste partij de sterkste twee spelers tegen elkaar spelen het grootst is.
Met het prijzengeld doet ook een in de biljartsport nog niet gehanteerd spelsysteem zijn intrede. Het spelen in sets wordt ingevoerd, waarbij kortere partijen worden gespeeld en ook met een groter aantal finalisten kan worden aangevangen.
Waren er bij het systeem AVE meestal 8 spelers, bij het SETsysteem samen met het KNOCK-OUT systeem kan wel met 16 of met 32 spelers worden aangevangen.